Als ik aan het eind van de middag samen met een stagiaire richting de receptie van het azc loop, komen we in het voorbijgaan een meneer tegen met een gitaarkoffer. Ik vraag hem of hij muzikant is. Enthousiast geeft hij antwoord en even later zitten we midden in het woon-slaapkamertje waar het gezin woont. Hoe klein ook, de ruimte ademt gastvrijheid en vrolijkheid. Ik zie gekleurde knipsels en handgemaakte wandversiering in allerlei kleuren. De geur van anijs en zoete kruiden vult de kamer... Coffee? Ja graag! One moment. De man verdwijnt achter een deur. Onze stagiaire maakt een babbeltje met het achtergebleven dochtertje. Ik neem ondertussen de ruimte in me op. Onbewust ga ik een vergelijking aan met andere azc's. De gordijnen zijn hetzelfde, zo ook de lockers, dekens, tafels, stoelen en het babybedje, allemaal standaardinventaris... Tussen deze eenheidsworst vallen persoonlijke voorwerpen des te meer op. Mijn blik blijft rusten op een - voor mij - vreemd object. Wat zou het kunnen zijn? Op zoek naar het antwoord bedenk ik dat alles wat herkenbaar en alledaags voor deze mensen was, achterbleef in Egypte. Dat een groot deel van de wereld hier, voor hen waarschijnlijk zo zou zijn als dat ene mij onbekende voorwerp: vreemd en nauwelijks te plaatsen. Als de deur weer open gaat, wordt een rijkversierd dienblad aangedragen met daarop kopjes sterk geurende koffie en zelfgebakken Egyptische lekkernijen. De man vertelt met een trotse glimlach dat dit typische Egyptische koekjes zijn. Nu kent iedereen in onze regio Fryske dúmkes, de typisch Friese anijskoekjes. Maar authentieke Egyptische koekjes ken ik niet... Wat leuk om nu de kans te krijgen om letterlijk een stukje van die andere cultuur te proeven! Als ik een hap neem van het brosse koekje, wacht de man met een vragende blik af wat ik van het baksel vind. Ik lach. Herkenning! Egyptyske dúmkes!
0 Comments
Begin van het jaar komt Osman (8) met zijn gezin in het azc wonen. Osman valt op. Hij maakt geen oogcontact, doet niet mee met de activiteit, maar speelt alleen in een hoekje. Huilt gauw en ogenschijnlijk om niets. De wereld lijkt te groot. In zijn doen en laten oogt hij veel jonger dan hij werkelijk is. Ik kies ervoor Osman zijn eigen ruimte te laten nemen, hij geeft de grens aan. Hij wordt leidend in ons contact. Contact dat moeizaam gaat. Ik kan mij niet verstaanbaar maken in zijn taal. Non-verbaal contact wordt verhinderd doordat Osman zijn gezicht steeds afgewend houdt. Ik zit zwijgend naast hem op de grond. Dat is wat er een tijd lang is. En toch verandert er iets. Af en toe een snelle blik, een knikje. Dan een week of zes na onze kennismaking komt Osman met uitgestoken hand naar me toe. Hij begroet me. Inwendig maak ik een vreugde sprongetje. Nog steeds is ons contact zonder woorden, maar de open blik waarmee hij me sinds kort tegemoet treedt spreekt boekdelen. En toch is het een wankel evenwicht; tijdens de volgende activiteit stuift Osman huilend weg. Zijn blik is weer naar binnen gekeerd. Als ik hem die middag buiten op het terrein tegenkom, ga ik weer naast hem zitten. Op de stoeprand. In stilte. Aanwezig zijn. Zijn hoofd blijft gebogen. Hij huilt zachtjes. Ik ben bang dat wat we samen bereikt hebben weg is, maar de keer erop is er weer de uitgestoken hand als ik het terrein op loop. Verkracht. Mooi, verbeeldend woord. Maar wat is het eigenlijk? Waar gaat het in schuil? Is het altijd direct zichtbaar of vraagt het tijd? Als een vlinder komt ze op me over. Ze vliegt af en aan. Benut de hele ruimte. Is aanwezig, maar ongrijpbaar. Ze lacht met heel haar gezicht als ik haar aanspreek op haar luidruchtigheid. Fladderend en zwierig ontduikt ze mijn vermaning als ze dingen doet die niet mogen. Ze verkent grenzen, speelt spelletjes en daagt vrolijk uit. Soms doet ze actief mee. Heel even maar, want dan ziet ze weer iets anders wat leuker, interessanter is. Als een vlinder die van bloem naar bloem vliegt. Onbevangen lijkt het. De middag dat we buiten een spel spelen, loopt ze mank. Theater? Zou kunnen; deze sterke dame is vindingrijk en creatief genoeg om op die manier te zorgen dat ze even wat extra aandacht krijgt. Op mijn vraag of ze pijn heeft, trekt ze heel snel een klein stukje van haar enkellange jurk op. Er piept een wit stukje verband onder haar kleding vandaan. Snel strijkt ze haar jurk weer glad en springt ze het hinkelpad op. Valt dus erg mee, is mijn conclusie. Een maand later zijn we bezig met een workshop als ze me wenkt. Geheimzinnig loopt ze naar een hoek van de ruimte. Ze trekt vliegensvlug drie lagen kleding naar beneden. Verbijsterd staar ik naar littekens van derdegraads brandwonden die zich over haar beide onderbenen uitstrekken. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Huid van haar bovenbenen is gebruikt om de wonden te dichten. Ik sta nog steeds met mijn mond vol tanden als zij haar jurk al weer netjes op zijn plek heeft. Ik draai me om en ze zit weer vrolijk te plakken. Ik denk terug aan de middag dat ze hinkelde. Over veerkracht gesproken! In een nieuwsbrief lees ik een oproep van een Syrische dame. Ze wil graag met medebewoners praten over het opvoeden van kinderen die uit een oorlogssituatie komen. Ik zie overeenkomst in mijn werk voor de Vrolijkheid en haar doelstelling. Geïntrigeerd door de dame achter deze oproep besluit ik uit te vogelen waar ze woont en haar op te zoeken. Wat volgt zijn wekelijkse bezoekjes aan haar gezin. Bezoekjes waarin ze koffie met lekker veel kardemom voor me maakt, haar man tolkt - hij spreekt een beetje Engels - en we praten over het leven, overeenkomsten, verschillen, hoop en dromen. Wat me in dit gezin raakt is de openheid waarmee ze vertellen. Mijn interesse in wie ze zijn als mens, wat hen beweegt, wat ze bezighoudt wordt gastvrij ontvangen en beantwoordt. Ik stuntel soms in mijn uitdrukkingsvaardigheden en zo nu en dan is er hilariteit omdat ik mijn woorden met theatrale gebaren aanzet. Ons lachen verbindt, maar ook het moeilijk kunnen uitdrukken wat je bedoelt. Ik ben niet de enige voor wie het lastig is. Ze vertellen over hun leven in het thuisland, waar hij ooit theaterwetenschappen en zij pedagogiek studeerde. Regelmatig komen ze meehelpen met activiteiten, introduceren me bij nieuwe bewoners als ik met onze vrolijke flyer langs caravans ga. Dan komt de mededeling dat ze een huis hebben gekregen. Binnen twee weken zullen ze in Bergen (NH) wonen. Een nieuwe spannende fase breekt voor hen aan. Veertien dagen later wisselen we gegevens uit, wordt er afscheid genomen en zwaai ik hen uit. |
Over grote en kleine mensen en dingen die me raken.
Alles
|